Pieterskerk

 

 

 

De Pieterskerk  Leiden (gezien vanaf de Hooglandsche Kerk).

(Bron: Foto: Spek-de Gunst, Collectie Historische Vereniging Oud Leiden)

 

De Pieterskerk in de Kloksteeg in het centrum van Leiden is een laatgotische kruisbasiliek met verticale spitse boogramen en een gewelfd plafond. Van oudsher is ze de hoofdkerk van Leiden. De toren ontbreekt, die is in 1512 tijdens een storm ingestort en nooit meer opgebouwd. De kerk ontleent haar naam aan Petrus, één van de apostelen van Jezus. Volgens het Mattheusevangelie zegt Jezus hem: “Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen." Op afbeeldingen is Petrus daarom vaak te zien met twee sleutels in zijn hand. Aan Sint-Pieter heeft de stad Leiden zijn bijnaam als Sleutelstad te danken en de twee sleutels in het stadswapen verwijzen dan ook naar deze heilige.

 

Geschiedenis van de kerk

De vroegste geschiedenis van de kerk is onzeker. Volgens de overlevering werd al in 1121 een kapel die was gewijd aan Petrus en Paulus gesticht op de plaats waar nu de kerk staat. Oorspronkelijk werd ze gebruikt als hofkapel voor de Graven van Holland, wanneer die op het naastgelegen Gravensteen verbleven. Graaf Floris de Vijfde werd er gedoopt. Toen de graven naar den Haag vertrokken, werd de Pieterskerk een parochiekerk waar ook het `gewone’ volk kon komen. Hierdoor, en omdat de bevolking van de stad gestaag groeide, werd het gebouw meermalen vergroot en verbouwd. De werkzaamheden aan het gebouw zoals we dat nu kennen, begonnen in 1390 en duurden tot 1572, toen de stad leiden de kant van Oranje koos en in handen van de protestanten kwam. Het interieur werd ingrijpend versoberd en alle bouwkundige werkzaamheden gestaakt, beelden en decoraties die de Beeldenstorm van 1566 hadden overleefd, verdwenen gaandeweg. Tijdens de ramp met het kruitschip in 1807 werd het gebouw ernstig beschadigd. In de 19e en 20e eeuw zijn er diverse herstelwerkzaamheden uitgevoerd, de laatste restauratie vond plaats in de periode 2001-2010. Sinds 1971 is de Pieterskerk niet meer in gebruik voor de eredienst, maar wordt ze verhuurd voor evenementen. Wel worden er nog regelmatig speciale diensten gehouden, zoals de jaarlijkse dankdienst voor Leidens Ontzet op 3 oktober.

 

Bezienswaardigheden in de kerk

1. Orgels

De Pieterskerk heeft twee orgels: het van Hagerbeer-orgel aan de westgevel en het Thomas Hill-orgel in de zuidelijke kooromgang. Het eerste, het hoofdorgel, stamt officieel uit 1446. Er is echter documentatie uit 1398, die lijkt te wijzen op een oudere leeftijd. Het is In de loop der eeuwen diverse malen vergroot en aangepast, waardoor van het oorspronkelijke orgel weinig is overgebleven. De bouwer is onbekend, het orgel ontleent zijn naam aan de familie Van Hagebeer, een geslacht van orgelbouwers dat in1638 verantwoordelijk was voor de renovatie. Het oorspronkelijke tweede orgel uit de kooromgang werd in 1733 verplaatst naar de Leidse Marekerk. Op de plaats van dit orgel werd in 1995 een ander orgel geplaatst. Dit Thomas Hill-orgel is genoemd naar de firma de het in 1833 bouwde. Het werd overgeplaatst toen de kerk van Sint-John the Evangelist in Londen werd afgebroken.

2. Kerkmeesterskamer

De Kerkmeesterskamer kan worden beschouwd als één van de verborgen schatten van de Pieterskerk. Deze kamer werd in 1648 gebouwd. Na 1740 is deze kamer niet meer veranderd. In de kamer vergaderde het College van Kerkmeesters, dat belast was met het beheer van goederen en financiën van de kerk. De kamer was er op gericht het belang van de kerkmeesters uit te stralen en er werden dan ook vooraanstaande kunstenaars betrokken bij de bouw en decoratie van de kamer. Op het plafond staan de familiewapens van de kerkmeesters en de wanden zijn bekleed met goudleerbehang. Boven de schouw bevindt zich een schilderij van Dirk Verhart, dat een Italiaans landschap weergeeft.

3. Glas-in-loodraam

De oorspronkelijke glas-in-loodramen van de kerk zijn tijdens bij de ramp met het kruitschip in 1807 vernield. Het gebrandschilderde raam voor Filips van Marnix van Sint-Aldegonde en Willem van Oranje dateert uit 1940. Aanleiding voor het plaatsen van dit raam was de 400ste geboortedag van de in de kerk begraven Filips van Marnix van Sint Aldegonde, van wie wordt aangenomen dat hij het Wilhelmus heeft geschreven, en het 365-jarig bestaan van de door Willem van Oranje gestichte Universiteit Leiden.

4. Grafstenen, memorietafels, gildeborden en gedenktekens

De Pieterskerk herbergt een grote collectie memorietafels (retabel, gedenkteken waarop een stichter en zijn /haar/hun beschermheilige staan afgebeeld), gildeborden, gedenktekens en bijzondere grafstenen. Er bevinden zich veel graven van beroemde wetenschappers, zoals Herman Boerhaave, Jacobus Arminius en Ludolph van Ceulen. Ook de schilder Jan Steen (ovl. 1679) werd in de Pieterskerk begraven. Omdat er regelmatig ruimte gemaakt moest worden voor nieuwe, zijn veel graven in de loop van de tijd verdwenen. Zo is bijvoorbeeld niet meer bekend waar het graf van de ouders van Rembrandt van Rijn was gelegen.

 

Glas-in-loodraam Marnix van Sint Aldegonde en Willem van Oranje

(Bron: Foto Jansen, B.B.M, Collectie Erfgoed Leiden en Omstreken)

 

De Leidse Koorboeken

Een koorboek is een groot formaat muziekboek dat voor het zangkoor in de kerk werd opgesteld bij het zingen van de dagelijkse liturgie (de getijden). De Leidse koorboeken (60x 40 cm) die speciaal voor de Pieterskerk werden geschreven, zijn in Nederland de enige koorboeken met meerstemmige religieuze muziek. Van de met de hand geschreven, rijk geïllustreerde oorspronkelijke acht koorboeken van de Pieterskerk zijn er zes bewaard gebleven. Vijf daarvan bevinden zich in het Archief Erfgoed Leiden en Omstreken en één in het Stedelijk museum de Lakenhal.

 

Relatie Pieterskerk -Kralt

Van een aantal leden van het geslacht Kralt staat vast dat ze in de Pieterskerk zijn gedoopt:
Geertje Kral, de oudste dochter van Hermanus Kral (1661-1730) en Anna van der Laan (1674-1732), werd op 4 januari 1701 gedoopt in de Pieterskerk. Op 21 februari 1706 werd ook het derde kind van het gezin, Dirk Kral, in deze kerk gedoopt. Ook twee kleinkinderen van Hermanus en Anna, Jacob Kral en Pieter Kral, werden in deze kerk gedoopt. Het ene  op 9 mei 1736 en  het andere op 31 mei 1741.