Marijtje (Maria) Kral

 

Marijtje (Maria) Cral, werd op 30 oktober 1710 in de Hooglandsche Kerk in Leiden gedoopt. Volgens het doopregister is ze de dochter van Maria Bakker en is Anna van der Laan één van de getuigen. Het lijkt er echter op dat deze twee in het doopregister zijn verwisseld, want uit meerdere documenten, zoals haar testament, komt naar voren Maria de dochter is van Hermanus Kral (1661) en Anna van der Laan (1674). De getuigen bij de doop, Jan Kraal en Maria Bakker, zijn naar alle waarschijnlijkheid haar grootouders van vaders kant: Jan Krall en Meriken Beckers.

 

Marijtje is het vierde kind in het gezin. Ze heeft twee broers en een zus: Jan (1704), Dirk (1706) en Geertje (1708). Als ze vier jaar is wordt haar broer Jacob (1714) geboren. 

 

Op 30 oktober 1735 is Marijtje, samen met haar broer Jacob, in Wassenaar getuige bij de doop van Anna, het oudste kind van haar zus Geertje (1708) en Jan van der Laan.

Bladzijde 4 en 5 van de boedelbeschrijving die werd opgesteld na het overlijden van Marijtje Cral. 

 

Klik hier voor een overzicht van de complete boedelbeschrijving (transcriptie).

 

Op 23 oktober 1737 laat de ongehuwde Marijtje, ‘siekelijk van lichaem te bedde leggende, edog hebbende niettemin haer verstand, reedenen en memorie wel magtig ende ten volle gebruijkende’, haar testament opmaken. Op 28 mei 1738 overlijdt ze. Uit de boedelbeschrijving die na haar dood wordt gemaakt, blijkt dat ze nauwelijks eigen huisraad of beddengoed bezat. Samen met het feit dat haar broer Jan de inventaris van haar bezittingen opmaakt, leidt dit tot de veronderstelling dat ze in zijn huis inwoonde. Uit de boedelbeschrijving komt naar voren dat Marijtje een uitgebreide garderobe bezat. Zo had ze bijvoorbeeld 16 rokken. Die waren niet allemaal van eenvoudige stof gemaakt, zo zaten er een aantal bij gemaakt van kostbare stof: linnen, zijden, sits en diemit (fijne wol). Ook bevatte de nalatenschap een aantal gouden en zilveren sieraden en 202 gulden aan contant geld, omgerekend naar huidige maatstaven €5000. Dit duidt erop dat Marijtje waarschijnlijk geen eenvoudige werkvrouw was, maar tot de ‘betere‘ stand gerekend mag worden. Op 5 juni 1738 komen haar broers Jan en Dirck, haar zus Geertje met haar man Jan van der Laan bij de notaris en wordt vastgelegd dat de boedel in ‘alle min en vriendschap’is verdeeld. Broer Jacob ontbreekt, hij is met zijn 24 jaar minderjarig en wordt vertegenwoordigd door zijn oudere broers.

 

Bronnen

Doopakte Maria Kral (1710)

Archief Erfgoed Leiden, Dopen Hooglandsche Kerk 10 oktober 1705 - 1710., archiefnummer 1004, Dopen NH Hooglandsche Kerk, inventarisnummer 246, Gemeente: Leiden, Periode: 1705-1710

Overlijden Maria Kral

Archief Erfgoed Leiden, Archief van notaris Albertus Kleynenbergh, 1728-1768, invnr. 2027, blad 124 Boedelschikking Marijtje Kral 1738, archiefnr. 506, ( NL-LdenRAL_AR_506_2027_0407)

Testament Marijtje Kral
Archief Erfgoed Leiden, 1737., archiefnummer 506, Archief van notaris Albertus [ Isaacsz.] Kleynenbergh, 1728-1768, inventarisnummer 2026, blad 21

Inventaris boedel Marijtje Kral.

Archief Erfgoed Leiden, 1738., archiefnummer 506, Archief van notaris Albertus [ Isaacsz.] Kleynenbergh, 1728-1768, inventarisnummer 2027, blad 125

Boedelverdeling Marijtje Kral
Archief Erfgoed Leiden, 1738., archiefnummer 506, Archief van notaris Albertus [ Isaacsz.] Kleynenbergh, 1728-1768, inventarisnummer 2027, blad 133