Wat is er in de herberg gebeurd volgens Josijntje en Rebecca?

 

Rond 17 september 1653 komt de Rotterdamse Hubrecht van der Pijl naar de herberg van Dirck van der Laen in Delft om, zoals hij wel vaker doet, in de benedenkamer naast de keuken wat wijn te drinken. Dirck, Josijntje en het dienstmeisje Rebecca Hermans voegen zich bij hem. Ze krijgen bezoek van Sara, de zus van Rebecca. Ook zij drinkt een glas wijn.

Hubrecht van der Pijl is te dronken is om te vertrekken en hij valt, met zijn kleding nog aan, in slaap op het bed in de benedenkamer.  Het gezelschap gaat uiteen.

Na enige tijd voelt Sara zich onwel worden, het glas wijn dat ze gedronken lijkt verkeerd te zijn gevallen. Haar zuster zegt haar, met haar kleding aan, even te gaan liggen op het bed in de benedenkamer, waar Hubrecht van der Pijl, ‘hoogh beschonken wesende lagh en sliep’. Vanuit de keuken, die naast de benedenkamer ligt, houdt zij haar zuster in de gaten.  

Korte tijd later komt Josijntje van der Beeck terug. Ze is niet tevreden over het feit dat Sara daar lag en liet haar, ‘gecleet als vooren’ van het bed afkomen, waar Hubrecht van der Pijl nog  ‘ lagh en roncktet ende dgeheele nacht alleen in de voorschreven camer verbleef’. Sara slaapt die nacht in het bed van haar zuster Rebecca en vertrekt de volgende  morgen in alle vroegte naar het huis waar zij werkt.

 

Bron:

 Verklaring Josijntje van der Beeck en Rebecca Hermans: Gemeentearief Den Haag, Notarieel Archief, Notaris Garbrant van Warmenhuysen, 1653, invnr. 22, folio 264.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb